De Dodentocht 2018

Na de Vierdaagse van Nijmegen voor de eerste en laatste maal te hebben volbracht en de Mar-athon van Sneek, vrijdag/zaterdag de Dodentocht voor de tweede maal gelopen.

Om kwart over acht liepen Anna en deze jongen het startvak B van de Dodentocht naar binnen, klaar voor het ondergaan van de Belgische Tocht der Tochten, de Dodentocht gegeten. Een naam negenenveertig jaar geleden uit gekheid ontstaan en passend bij de Belgische zelfspot. Laten wij ons niet vergissen in de enorme organisatie en beveiliging voor deze tocht. Een helikopter in de lucht en vaak zagen we betonblokken wegen blokkeren. De angst voor aanslagen zat en zit er nog steeds in.

Al snel zou het regenen, steeds steviger. In regenkleding (voor mij een poncho van de Marine, bedankt Tinus) wachten we op het startsignaal dat niet wou en zou komen. Het was dik na negenen vooreer de eerste stappers (Belgisch voor wandelaars. Lopers zijn hardlopers) de smalle uitgang passeerden op weg naar een nieuw avontuur.

De splitsing in de twee groepen leek een goede verbetering, al was hier niets van te merken de eerste kilometers. Na zo’n drie kilometer kwamen de twee groepen bij elkaar op een boerenpad. Wederom veel stilstaan of schuifelen, hier kunnen wij Nederlanders niet zo goed over en dat laten we vaak verbaal weten, een Belg niet, die ondergaat zijn lot.

Na een rondje Bornem kwamen we bij de post Friesland Campina na 19,8 kilometer en hier kregen we chocomel. De vrijwilligers hadden de dop er al van afgedraaid maar dat zie je niet in het donker en misschien een tip om dat de volgende keer even te melden, gelukkig had ik m’n poncho nog steeds aan en dat was nodig ook. De chocomel droop m’n sokken in. Bedankt Anna!

Langs de Schelde, waar de stilte onder de lopers toesloeg, regende het nog heviger. Gelukkig was er in het bos iets meer luwte voor de regen. Gewoon doorlopen, zo simpel was en is het. Niet te snel toegeven aan de vermoeidheid door te gaan zitten. Zo was ons idee om pas bij de post in Breendonk na 42 kilometer voor het eerst te stoppen. We bleken ons rijk gerekend te hebben, want we stopten een post eerder bij Ruisbroek. De Belgen hadden bij iedere post een lichtbak, die informatie begrepen Anna en ik wat anders dan de Belgen. Er stond bijvoorbeeld ’42,2 km gelopen, 57,8 km te gaan’, maar dat was bedoeld voor de vólgende post. In werkelijkheid hadden we 36,8 gelopen. Goed voor de motivatie…

Gelukkig was het nu droog en om een uur of zes werd het licht. In de nacht is het soms struikelen over de steentjes en glijden over de bospaadjes. De dip kwam na zo’n kilometer of 45. Met blik op oneindig en verstand op nul maar wat doorharken. Mijn reacties op Anna haar verhalen zullen wat korter zijn geweest. Ik waande me gelukkig met Anna naast me, want zij praat veel en is daarmee ook nog eens nooit vervelend. Gelukkig zijn er ‘pillekes’ om je de wereld weer wat rooskleuriger te laten zien en deze hielpen na een halfuurtje ploeteren.

De post Merchtem op 53,2 kilometer bereikten we om precies 8 uur. In meerdere opzichten is deze post een belangrijke: je bent dan eindelijk over de helft en hierna loop je weer richting het noorden, naar Bornem. Om met de Belgen te spreken: ‘dat geeft weer moraal’, want zo gezellig is het onderweg nou ook weer niet. Geen Belg die in lijkt voor een praatje. De meesten lopen met z’n tweeën en lijken zich vergroeid te hebben in hun eenzame lot. Voor paaltjes op de weg of tegenliggers wordt niet gewaarschuwd, heel merkwaardig allemaal. Het is je eigen schuld als je op een paaltje knalt, de tocht gaat door, nee we klagen niet, maar snappen dit ook niet.

Het volgend echte doel was de 72,5 kilometer in Lippelo waar m’n vrouw zat te wachten met de koffie. Uiteraard moet deze jongen dan even uitrekenen hoe laat we daar dan weer ongeveer komen. Heb een behoorlijke ‘tijd-tik’. Zit vaak te rekenen en na 50 kilometer wist ik al dat we nooit sneller zouden zijn dan een dikke twintig uur.

De Dodentocht is voornamelijk mentaal zwaar. Natuurlijk heb je na tig kilometers allang je plezier in het wandelen en de trieste omgeving verloren. Het is continu aftellen, een uur lopen is inclusief pauzes ongeveer 5 kilometer.

Gezellig even koffie gedronken in Lippelo. Een vrouw zocht contact met mijn vrouw en zij bleek ook een Friezin te zijn. Uiteraard volgt er dan onmiddellijk een taalswitch. Haar man was spontaan op het idee gekomen om aan deze tocht mee te doen. Zij verbaasde zich ook over de stilte van de mensen langs de kant en de weinig woorden die ze terugkreeg. Toen ze haar man belde waar hij was, was die ook kort van stof. ‘Ut liket wol een Belg’ zei ze toen ze de telefoon uitdrukte. Zelf veranderd van shirt, snel het Elfstedenwandeltocht shirt aan. We moeten wel een beetje reclame maken voor ‘onze tocht’ en dat lukte knap. Toch zo’n tien Belgen die toch meer dan twee woorden wilden spreken en ons vroegen wat die tocht nou precies inhield. Anna had haar praatje snel klaar, al las ze het op: ‘De Elfstedentocht is vijf dagen. De eerste dag is 50, de tweede dag 44, de derde dag 42, de vierde dag 43 en de vijfde dag 28 kilometer en de tocht wordt gehouden in de week met Hemelvaart. Anders moet u even kijken op de website van de Elfstedentocht. (www.elfstedenwandeltocht.nl).’

Een beetje humor en een grote portie zelfspot horen zeker bij de Dodentocht. Je moet je zelf niet te serieus nemen, niet te ver vooruitkijken en van post naar post lopen. Van het traject naar Branst op 94,5 kilometer worden de meeste lopers, herstel stappers, niet vrolijk. Het is een lange weg op de dijk met veel bochten en iedere keer verwacht je dat die aftakt naar het naastliggende dorpje. Hier Anna’s favoriete plaatje ‘I would walk 500 miles’ ongeveer 23 keer gehoord. Een Duitse loper had zo’n radio mee en had dit plaatje op de herhaalstand staan. Je moet er uiteraard niet aan denken om 500 miles te lopen…

Nee, dan lekker aftellen naar de finish. Na nog snel wat genomen te hebben bij post 94,5 km kregen we steeds meer de stap er in. Om de kilometer zie je een bordje, nog 5, nog 4, nog 3, nog 2, nog 1, nog 500 meter en dan loop je de laatste straat door naar de finish waar veel mensen je aankijken of je gek bent en dat is natuurlijk ook wel zo. Weinig spontaniteit in ieder geval, maar dat wist ik nog van vorig jaar. Moet toch zeggen dat de omgeving mij deze tocht meer kon boeien dan vorig jaar. Ook was er meer publiek en muziek onderweg met een Belgische DJ voor mij als hoogtepunt. Een kerel van een kilootje of 175 schreeuwde wat onduidelijks in een microfoon, grappig was het zeker en serieus nam hij het.

Vrouw Saapke stond bij de laatste bocht bij de finish. Na de felicitaties kregen we snel de medaille, oorkonde en een flesje bier. Bier zagen we ook veel op posten onderweg. Lopers die een halve liter wegtikken en dan nog verder moeten lopen, het blijft een merkwaardig iets. In de finishtent werd Anna nog aangesproken door een journalist van De Gazet van Antwerpen. We kwamen op de foto en zeiden soms niet wat we dachten. Ja, de tocht is/was geweldig georganiseerd, alleen blijft het bevreemden dat zo weinig mensen een woordje met je willen wisselen. O ja, zo links en rechts vielen nogal eens wat mensen om, maar ook daar maakt een Belg zich niet zo druk om. Even op de grond leggen en ze komen wel weer bij… ‘Jawel, het is ook niet niks hé, zo’n tocht?’

Eindelijk die finish!

Met een voldaan gevoel gingen we nog wat eten op een terras waar we gisteren ook hadden gegeten. De bediening was uiterst vriendelijk. De vrouw noemde mijn vrouw ‘liefeke’ en mij ‘Suske’. Even opgezocht wat dat betekende en het staat voor ‘lieveling’. Zo toch nog een goede afsluiting van een lange en erg bijzondere dag!

Leave a comment