Dag 4 Elfstedenwandeltoch 2017

Het mooiste traject van de Elfstendentocht vind ik die van dag 4, Franeker – Dokkum. Het was mistig toen we om 6.15 uur vertrokken naar Franeker. Lambertus stuurde de Renault vastberaden naar de startlocatie en zowaar hadden we tijd om koffie te drinken.

Na de begroeting van vele bekenden en een onverstaanbaar woordje van de wethouder aldaar, liepen we al snel Franeker uit. Mooi stadje, zeker. Een mooi plaatsje is zeker Berlikum al is de weg er naar toe nog mooier. Een schelpenpad langs het water en dan met het zonnetje en een zacht briesje: mooier kan het voor een wandelaar bijna niet worden, al dacht Sietze hier heel anders over. ‘Ik fien dat altiid su’n rotstuk, met die skelpkes’. Sietze loopt liever over de A7 grapte ik later tegen Jan Teernstra, ook Bolswarder. Praatje hier en praatje daar, al snel kwam Beetgum in het zicht. Hele gesprekken met de Workumer brandweer-mannen over het voetbal in Workum, over nieuwe tijden, goede tijden en de ooit betere tijden toen voetbal nog iets voorstelde zullen we maar zeggen.

Na de droge worst van de slager sloegen we de bocht om naar het lelijkste dorp van de elf steden, te weten Stiens. Vorige jaren al genoeg gezegd over het ontbreken van enig historisch besef en interessante dorpskern. Hier wil geen toerist komen lijkt mij. Edoch: na Stiens een lange weg te gaan naar de Dokkumer Ee. De Lange Weg is berucht voor vele lopers. Lang, saai en er komt geen eind aan en kijk, jawel, dat vind ik nou wél een leuke weg. Langs de Dokkumer Ee blijft het oppassen met de vele fietsers. Wij zwalkende lopers zijn niet echt populair, maar mensen op een fiets met een accu zijn dat bij ons dan weer niet. Tja, beetje oppassen voor elkander en elkaar de ruimte geven lost veel op.

En dan bij Birdaard, aan de andere kant van het water, wonende op een locatie waar we allen zouden willen wonen en zeker rentenieren… daar stonden ze te wuiven: Wobbie en Jouke. Beetje gek was dat Bolswarder Annie B tien meter voor ons liep en ook zwaaide en hun namen roepte al zou ze later zeggen dat ze blij was dat ik hun namen riep, ze was de naam van Wobbie vergeten. Deze jongen niet en zeker ook niet de blonde paardestaart die mij en haar ooit in verlegenheid bracht. ‘Do bist goed bezig om Boalsert te promoten’ of zoiets riep Wobbie en ik dacht dat Annie niet zou weten wat ze daarmee bedoelde. Snapt u het nog trouwens? In ieder geval heb ik iets met deze twee ontzettend aardige mensen en vroegere Elfsteden- en Kennedymars-bedwingers.

De koffie werd weer genuttigd op het terras een stukje verderop. Koffie met appelgebak en dat was zeker lekker al deelde ik de mening van Jan dat de koffie nergens naar smaakte. Intussen vergeet ik nog even Jan S die lekker een sigaretje zat te roken. Ook met Jan stukjes opgelopen deze dag. Bij Barthlehiem nog kort gesproken met Anna en Ida. Laatstgenoemde leek er een beetje doorheen te zitten als de blik in de ogen de waarheid weergeeft van wat het lichaam voelt. Dat mocht ook, want gisteren heeft ze een Kennedymars van 80 km gelopen. Jaja, er zijn duursporters boven duursporters, er is altijd een overtreffende trap. Dat gevoel vasthoudend maakte de laatste kilometers weer makkelijker. Dokkum komt nooit snel dichterbij, maar al pratende kom je er weer iets eerder. Niet te veel nadenken, gewoon lopen, kop naar beneden en doorgaan.

Afijn, om een uur of kwart voor vier mochten we de bevrijdende stempel ontvangen. Wel voordat we een busje door de drukke straat hebben weggedrukt. Komisch gezicht, een busje met vier mensen er achter de bus voortduwend. Ja, hier was weer sprake van enige vorm van humor.

Morgen proberen we het weer. Toch drie blaren ontdekte ik.

Oant moarn!

Leave a comment